Hyperverhaal over de webstukken van mijn vrienden


Tijdens een echtelijke twist had Jo weeral zijn hele inboedel aan gruizelementen geslagen. In alle kamers lagen de brokstukken van het meubilair. Verbijsterd keek de bovenbuurman — die zodra de orkaan geluwd was, haastig toegesneld kwam — naar de puinhopen van het onfortuinlijk gezin.

«Proficiat!» zei hij.

«Danke!» zei Jo met een zweempje trots in de stem.

«Waarom doe je dat toch telkens?» wou de buurman weten.

«Weet ik veel … Mijn vader deed dat ook. En zijn vader ook. En diens vader … »

«De overdracht van de idioterie van generatie op generatie

«‘t moet inderdaad ergens in de genen liggen.»

«Waar is je vrouw?» vroeg de buurman die al een hele tijd ongerust rondgekeken had.

«Zoals gewoonlijk. Naar haar moeder. Maar weet je wat pas erg is? Ik heb ook mijn MAC in de prak gegooid. Geen web meer. En zeg nu zelf … is er leven buiten het net

«Je praat krek als die groene gasten. Die zien ook overal de afwezigheid van leven. Maar wat ga je nu doen?»

«Pintje pakken in mijn stamkroeg

Nauwelijks was Jo buiten of zijn vriend de schrijver kwam op hem afgestormd.

’t Is geen waar! Die klotenknijper om de rest van mijn dag te verpesten. Wedden dat ie meteen de filosofische toer op gaat?

En inderdaad:

«Weet jij dat je niet bestaat?»

«Wou dat het waar was,» zuchtte Jo.

«Ja maar … hoe kun jij zeker zijn van jouw zijn?»

«Ik heb een webstuk dus ik besta

«Nou en? Ik heb ook zo'n stuk. Wat niet belet dat ik mijn zijn in twijfel trek.»

«Allemaal hyperfictionele fantasie bij jou. Kom laten we er ene gaan zuipen.»


© Gilbert Voeten 2002

Terug naar Verhalen